Bijen

Imkers houden bijen in open houten kasten, bijenkorven genaamd. Ze doen dat niet zomaar: ze weten namelijk heel goed dat de werksters van een bijenstaat erg veel nectar en stuifmeel verzamelen om de hele bijenkorf van voedsel te voorzien. Die stoffen worden in duizenden kamertjes (cellen) opgeslagen als reservevoedsel voor de winter. 

Met het verzamelen van die suiker- en eiwitrijke voedingsstoffen verzekeren de bijen het voortbestaan van de staat: de larven krijgen voldoende voedings- en bouwstoffen en kunnen zich op die manier efficiënt verpoppen tot volwassen bijen.

De dieren uit één kaste zijn zijn gemakkelijk te herkennen aan hun lichaamsbouw. Die vertoont aanpassingen die in direct verband staan met de rol en taak die de kaste opneemt binnen een groep, zoals bijvoorbeeld de grootte.

Net zoals een termietenstaat krijgen de individuen uit een bijengemeenschap een specifieke taak toebedeeld:

Een koningin staat in voor het zorgvuldig leggen van bevruchte eieren in de cellen van de raten. In die cellen ontwikkelen de eieren zich tot larven en uiteindelijk tot volwassen bijen.

Werksters verzamelen voedsel, houden het nest schoon, voeden de larven en verdedigen het korf (=broedzorg). Daarnaast voeden de werksters ook de koningin, en de wat minder productieve mannelijke dieren: de darren.

De darren dienen alleen voor het bevruchten van de eicellen van de koningin.