De jongen van één soort worden vaak door meerdere soortgenoten gevoed. Zo kunnen jonge leeuwwelpen door meerdere leeuwinnen gezoogd worden. 

De vrouwtjes van vleermuizen leven dan weer in grote kraamkolonies samen met hun jongen: tientallen jongen worden daar door vele wijfjes gevoed.

Bij vogels kan de zorg voor eieren en jongen ook door meerdere soortgenoten gebeuren: nadat het mannetje van de keizerspinquïn het ei heeft uitgebroed, worden de kuikensdoor de vrouwtjes in een soort crèche opgevoed.