Communicatie tussen soortgenoten
Functie van communicatie
Net zoal concurrentie en coöperatie helpt communicatie bij het overleven van zowel het individu als de soort. Wanneer soortgenoten met elkaar communiceren, doen ze dat om verscheidene redenen:
1) Om soortgenoten en andere soorten te alarmeren
Eén of meerdere individuen waarschuwen de groep dat er een predator in de buurt is. De dieren rennen weg, nemen verdedigende instellingen in of doen alsof ze dood zijn.
3) Om aan te geven dat een dier honger heeft
Vooral jonge dieren laten met allerhande signalen weten dat ze honger hebben.
5) Om aan te geven dat individuen bereid zijn tot paren
Een dier kan aan een soortgenoot op tal van manieren laten weten dat het bereid is om te paren. Vaak gaan aan de daad heel wat rituelen vooraf die de dieren vertrouwd maken met elkaar. Dat noemen we baltsgedrag.
De paradijsvogel versiert zijn nest en danst om vrouwtjes te imponeren.
7) Om aan te geven dan individuen vruchtbaar zijn
Door uiterlijke kenmerken, handelingen of geurtjes tonen individuen (al dan niet bewust) dat ze vruchtbaar zijn.
2) Om aan te geven dat een voedselbron werd ontdekt
Via een batterij aan communicatiemethoden kunnen individuen laten weten waar welk voedsel in welke mate voorkomt.
4) Om concurrenten te imponeren of af te houden
Concurrenten vechten lang niet altijd voor eten, een partner of territorium; soms willen wedijverende dieren zich louter met elkaar meten door middel van uiterlijk vertoon. Komt het toch tot een vechtpartij, geeft één van beide zich vaak gewonnen, wat hij dan laat merken door specifieke signalen. Door deze communicatievorm hoeft een gevecht niet altijd tot dodelijke verwondingen te komen.
6) Om sociale samenhang in een groep te garanderen
Heel wat dieren onderhouden (al dan niet lichamelijk) contact met soortgenoten om aan te geven dat ze maatjes zijn, of om de gemoederen te bedaren.
8) Om taken te verdelen binnen een groep sociale dieren
Individuen van een groep komen via handeingen, chemische stoffen of andere signalen van soortgenoten te weten welke taak of rol hen wordt toebedeeld binnen degroep.